Voor De Havenloods Rotterdam schreef ik in maart 2021 het verhaal van Obby Bernabela, mijn cliënt bij de Nico Adriaans Stichting. Een zeeman die buiten de boot dreigde te vallen, maar net op tijd aan boord klom en nu weer op koers ligt. Lees hieronder de eerste vier alinea’s en lees hier het volledige verhaal.
“Ik ben een zeeman”, vertelt Obby (27) me tijdens ons eerste gesprek. Hij is op dat moment dakloos en behalve blowen doet hij overdag weinig. Obby is droef gestemd, maar als hij over zijn zeevaartpassie spreekt, glinsteren zijn ogen.
Obby groeit op met zijn moeder op Bonaire. Zijn mooiste eilandherinneringen spelen zich af op het water. “Daar heb je vrijheid.” Zijn oom is sleepbootkapitein, andere familieleden werken als visser. Maar Obby is een gevoelige jongen. Als zijn oma overlijdt, heeft hij daar lang last van. En het knaagt dat hij zijn echte vader niet kent. Die ontmoet hij pas als hij zestien is. Obby fantaseert op het vliegveld over de dikste knuffel ooit, maar krijgt van pa niet meer dan een kille ‘boks’. “Toen dacht ik: hmm, jij bent dus niet mijn vader.”
In 2012 komt hij met grote dromen naar Rotterdam. Hij doet een opleiding aan de Zeevaartschool en sticht een gezinnetje, maar door problemen ziet Obby zich genoodzaakt zijn studie af te breken en eindigt ook zijn relatie. Hij raakt zijn woning kwijt en is overgeleverd aan de opvang.
Bij de Nico Adriaans Stichting (NAS) is hij één van mijn liefste en meest gemotiveerde cliënten. Als ik zijn doelen wil doornemen, gebruikt Obby geen standaard trajectplan, maar tekent hij zijn levensplan in de vorm van een zeilkoers. “Elke boei is een doel. Zoals je ziet heb ik tegenwind. En met zeilen kun je nooit in één keer tegen de wind in. Je moet altijd overstag”, legt hij me uit terwijl hij de legenda bijwerkt. “Bij de eerste boei heb ik huisvesting en een diploma.”