Voor de Havenloods Rotterdam schreef ik het verhaal van Jan Ebeltjes, icoon van de Nico Adriaans Stichting. Lees het hieronder.
Rotterdam – Bijna dagelijks is Jan Ebeltjes (73) te vinden in de Frans Brouwers Tuin, een natuurtuin in Noord die hij aanlegde op een braakliggend stuk grond achter de daklozenopvang. Eerder onderhield hij met mensen met een verslaving de groentetuin tussen Hofplein en het spoor. “Ik fleur de stad op”, zegt de stadsnomade en kunstenaar met talloze verhalen. Door zijn stopwoordje ‘tuurlijk’ klinkt bijna alles vanzelfsprekend.
Omdat zijn ouders niet naar hem omkeken, zwierf Jan op jonge leeftijd door zijn geboortestad Amsterdam. “M’n moeder is vier keer getrouwd geweest. Nou, dan weet je het wel.” Op z’n veertiende kwam Jan voor het eerst vast te zitten. “Omdat ik onhandelbaar was.” Later ontsnapte hij uit de bajes en vluchtte hij naar Frankrijk. Maar net voor hij het vreemdelingenlegioen in Lyon bereikte, werd hij gepakt en weer uitgeleverd.
Na veel detentieperiodes reisde Jan als bokser met de kermis mee. Voor honderd gulden mocht je Jan proberen neer te slaan, maar de meeste dronken boeren kwamen van een koude kermis thuis. “Als ze bezopen waren, schopte je ze zo onderuit.” Ook trad Jan op als vuurvretende fakir. Maar toen hij zonder vergunning in brandende fakkels hapte kreeg hij een boete, zo blijkt uit een oud krantenartikel. Met de kermis kwam hij begin jaren zeventig in Rotterdam terecht. “Daar bleef ik plakken met een meissie.”
Jan had twaalf jaar lang een illegale autosloperij in de Spaanse Polder. Daar gaf hij op z’n verjaardag altijd een groot feest. “Gratis bier, gratis eten. Tuurlijk.” Jan herinnert zich zijn vijftigste verjaardag maar al te goed, want toen kreeg hij van zijn vrienden een varken cadeau. Rocky en Jan werden dikke maatjes. Het zoogdier kreeg zelfs een auto. “Een tweedeurs, van een cokedealer geweest die ervan af moest. Ik voorin, Rocky achterin en dan stopten we bij de Nieuwe Binnenweg. Nou, dan moest je ze zien kijken.” Rocky mocht ook mee de kroeg in. Jan laat een foto zien waarop hij met het aangelijnde varken op de ‘s-Gravendijkwal wandelt.
Zijn mooiste tijd? Dat hij met z’n woonwagen met dikke ‘Amerikaan’ ervoor van provincie naar provincie trok. “Ja, man, lekker zwerven. En dan had je zogenaamd geen geld, ging je naar de Sociale Dienst en zei je: ‘Ik kan niet verder. Nou, dan kreeg je gewoon geld. In die tijd kon dat.’”
Er was een hartaanval voor nodig om de vrijbuiter in een eigen woning in Noord te krijgen. “Een eigen huis was in het begin wennen, maar ik doe van alles, joh. Tuurlijk wel.”
Peter van Drunen is begeleider bij de Nico Adriaans Stichting (NAS), die zich inzet voor kwetsbare Rotterdammers. Hij stelt ze op deze plek aan ons voor.